Een boom te ver...

Grote bomen omzagen is een heftige activiteit en natuurwerkers zien het vaak als een 'verzetje' naast andere routineklussen. Maar de lol gaat er vanaf, als het ineens dramatisch mis dreigt te gaan. Zie ook De uitdaging van grote bomen.

Volgens het boekje... fout

Ook al werk je volgens het boekje, dan kan het nog fout gaan. Zo was een collega bezig met de motorzaag aan een grote douglas (40-50 cm doorsnede, tegen de 20 meter hoog) die hij keurig onder spanning had gezet met een handlier. Een valkerf aan de juiste kant gezaagd, maar toen de boom eenmaal doorgezaagd was duwde een vleugje wind in de top de boom 180 graden de verkeerde kant op. In het bos hadden we geen wind gevoeld, maar toen we later naar boven keken waaide er af en toe een briesje door de boomtoppen dat met een hefboom van 20 meter genoeg kracht kon uitoefenen om de boom tegen de richting van de treklier de andere kant op te sturen. Na 2 meter kwam de top al tot stilstand tegen andere bomen en er was geen direct gevaar, maar het toont aan, hoe het mis kan gaan, als je denkt alles onder controle te hebben.

Het probleem was uiteraard dat de singel van de handlier te laag aangezet was, op ruim 2 meter hoogte, terwijl je die beter met een ladder boven de 5 meter hoogte of meer kunt aanzetten. Een lijn die je met een katapult hoger in de kruin van de boom schiet, is een alternatief.
Enfin, met de treklier en heel veel inspanning en spierpijn de volgende dag is het uiteindelijk gelukt om de woudreus te vellen.

Dwarshanger

Soms wordt je door tijdgebrek wel eens genoodzaakt om risico's te nemen. Zo was ik bezig om een aantal dode bomen uit een laan te halen. De meesten waren rond de 20-25 cm doorsnede met voldoende ruimte om een veilige kant op te vallen. Maar natuurlijk zit daar altijd wel een dwarsligger tussen. Of liever gezegd een dwarshanger. Bij het doorzagen van een dode grove den van meer dan 15 meter hoogte (doorsnede rond de 25 cm aan de voet) maakte de top iets te weinig snelheid en tikte te zacht tegen de takken van een andere boom aan. Dan kan je onderaan tegen de boom duwen tot je een ons weegt, maar dat heeft op 15 meter hoogte weinig of geen effect, afgezien van wat heen en weer schommelen. Een touw hoger de boom in schieten was een oplossing geweest, maar dat had ik uiteraard niet bij de hand. De boom zo laten hangen is geen optie, want als de boom door een windvlaag toch in beweging komt, dan kan het dodelijk zijn voor toevallige passanten.

Ach, denk je dan, een stuk van de boom afhalen en dan komt de top wel vrij. Dat is een riskante operatie, waar professionals met de motorzaag liever niet aan beginnen, maar als amateur neem je het risico voor lief, niet geremd door enige kennis van zaken (en weinig kennis van zagen). Enfin, na 7 keer een stuk van anderhalve meter eraf gezaagd te hebben (met de beugelzaag!) en de boom steeds met een touw omgehaald te hebben vanaf een redelijk veilige plaats achter een andere boom (met een vluchtroute), viel het restant van een meter of 7 uiteindelijk naast het pad. De klus was geklaard zonder ongelukken, maar moest wel bij maanlicht afgemaakt worden. Achteraf wordt het je wel duidelijk dat je lekker eigenwijs en knap gevaarlijk bezig bent geweest, maar hopelijk leer je ervan... of je gaat als natuurwerker vroeg met pensioen.

Zaag voorzichtig!

Het is allemaal jullie schuld!


Meestal is er veel waardering voor de inzet van de natuurwerkers, maar soms wordt er hevig tegen geageerd dat “zomaar” het bos “vernield” wordt. Zie ook “Caviapolitie”. De gemoederen kunnen hoog oplopen, als bezoekers van het bos het niet eens zijn met de uitvoering van werkzaamheden, zoals de bestrijding van de Am. vogelkers. Een bloemlezing:

Tokkies

“Jullie vernielen ONS bos! Doordat jullie alles platgooien [struiken vogelkers weghalen] worden de reeën opgejaagd door de honden van mensen die hier wandelen en die reeën lopen hier met kalfjes en door de honden gaan die dood en het is allemaal jullie schuld!!!”
En dat als commentaar van een stelletje aso's die niets bijdragen aan de maatschappij behalve veel ergernis. Vergeet even de troep die ze achter hun eigen hutjes aan de bosrand dumpen, de “schade” die een paar natuurwerkers aanrichten bij het rooien van struiken vogelkers is VEEL erger! Dat geklooi in HUN natuur moet snel afgelopen zijn.

De aantijgingen waren een herhaling van een eerdere ontmoeting. Na een klusje tot in de schemering reed ik door het donkere bos terug, toen ik stemmen hoorde en het licht van meerdere sterke zaklampen zag. Even later werd ik “aangevallen” door 2 chihuahua's en doemden 3 personen, waarvan één met een aangelijnde Duitse herder, op...
“Goeieavond! Het zou fijn zijn als het 's nachts in het bos donker en rustig is voor de wilde dieren!” merkte ik op.
“Jullie vernielen ons bos!!! En je fietst hier nu zelf ook! En we hebben niets met jou te maken” was de sterke repliek.
“Pardon, wat hebben die twee dingen met elkaar te maken? Het is verboden om je na zonsondergang in de natuur op te houden en dat is van toepassing in heel Nederland. Je hebt niet met mij te maken, maar met de eigenaar van dit gebied en met de Nederlandse wetgever. En ik ben (zonder verlichting) op weg het bos uit na uitvoering van werkzaamheden voor de eigenaar van dit natuurgebied.”
“Wij lopen hier 's nachts altijd rond en jullie maken alleen alles kapot!”.
“Sorry, maar waar de natuurwerkers mee bezig zijn, is met noodzakelijk onderhoud om het bos open en divers te houden. Daardoor kan het even wat rommelig zijn, maar de natuur herstelt zich daar snel genoeg van. Bovendien werken we maar een twee halve dagen per week”.
“Nee, jullie zagen zomaar bomen om! En wij maken zelf wel uit, wanneer we hier lopen! En nu moet je snel weg wezen voordat ik je tegen de grond sla!!!”
“Ok, wacht dan even tot ik mijn bijl uit mijn rugzak gehaald heb (de steel stak er uit), anders val ik er zo dadelijk op.”
“Rustig maar...” sust één van de Tokkies zijn opgewonden medestander.

Enfin, gewoon rustig weggereden. Met zulke domme lieden is nu eenmaal geen discussie te voeren, die weten het altijd beter en zijn superieur en onaantastbaar v.w.b. hun liefde voor de natuur...”.
In een poging om wat voorlichting te geven over de natuurwerkactiviteiten werden en aantal dagen later twee A4 informatiebordjes geplaatst met een korte toelichting. Binnen twee dagen waren de bordjes vernield en in het water gegooid. Individuen met een MENING over HUN bos dulden nu eenmaal geen tegenspraak en helemaal niet, als het gaat om rationele argumenten, die leiden alleen maar af van de gerechtvaardigde verontwaardiging en warrige argumentatie.
Gelukkig zijn de Tokkies enige tijd later afgevoerd naar een echte aso-wijk.

Schande!

“Het is een schande wat er hier gebeurt, jullie vernielen alles! Het moet verboden worden!” Een oudere vrouw uit geëmotioneerd haar verontwaardiging over het feit dat er struiken vogelkers en kleinere douglassparren omgezaagd worden. Het bos moet kennelijk altijd zo blijven als het is en elke verandering aan het vertrouwde stukje natuur is een aantasting van de natuurervaring van de bezoekers. Dus moeten we ook omgevallen bomen maar over de paden laten liggen, zodat een wandeling een klimpartij wordt? Nee dus. Een bos verandert vanzelf al en het meeste bos is meer een verwilderd park, waar de mens toch regelmatig wat aan moet bijschaven om de recreatieve waarde wat op peil te houden. Daarnaast kunnen sommige paden weer afgesloten worden, zodat er voor de wilde dieren wat grotere aaneengesloten leefgebieden zijn. Leven en laten leven.

Wat moet dat daar?

Terwijl ik bezig ben een vogelkers een kopje kleiner te maken, wordt mij van enige afstand toegeroepen “Wat doet u daar, dit is gemeenschappelijke grond!”
“Ehhh... nee dus. Dit is geen gemeente of gemeenschappelijke grond maar van het provinciale Landschap... en daar werk ik voor. En ik ben bezig met...”.
“Oh, ik dacht...”
Fijn dat zo iemand voor de natuur op wil komen, maar ik zie er toevallig niet uit als een verdwaasde tiener die op een struik in staat te hakken. Toch?
Zie ook “De caviapolitie”.

Enfin, als goed gemotiveerde natuurwerker moet je opmerkingen van en mensen met grieven en Tokkies maar over je heen laten gaan. Je weet waar je mee bezig bent. Het is soms even rommelig na het rooien of omzagen van bomen en struiken, maar na enige tijd krijg je een meer open bos met meer veelzijdigheid aan soorten. Loop je langs een werkplek van een paar jaar geleden, dan zie je dat het uiteindelijk toch weer goedgekomen is. Gelukkig maar dat de klagers geen gelijk gekregen hebben!

De blanke top

Tijdens mijn vakantie aan de kust was weer goed te zien dat “de blanke top der duinen” niet zo blank meer is. Plaatselijk zijn de duinen behoorlijk groen gekleurd door de vogelkers. De wortels zijn natuurlijk goed om het zand bijeen te houden, maar uiteindelijk is de monocultuur van de vogelkers niet gewenst.

Het was wel positief om te zien dat dit jaar door vrijwilligers gewerkt is aan de bestrijding. Op een aantal plaatsen lagen gerooide struiken en aan de bladeren was te zien dat er over een aantal weken gewerkt was. Zo te zien zijn de struiken omgetrokken met menskracht en de dikkere wortels met een snoeizaag doorgesneden. Dat laatste is natuurlijk niet goed voor het zaagblad (in het zand?), maar de bestrijding mag wel een paar zaagjes kosten. De spade wordt zo te zien nog niet ingezet bij het rooien in de duinen en is mogelijk in het zand wat lastiger te gebruiken.

Wel moeten de vrijwilligers c. q. de opdrachtgever (SBB) oppassen dat niet alleen de “stoere” grote struiken gerooid worden, maar dat er ook op de kleintjes (de zaailingen) gelet wordt. Anders blijft het dweilen met de kraan open.
Ook de stobbe van een enkele laag afgezette struik was te zien, niet met gif behandeld, maar die was uiteraard uitgelopen en moet uiteindelijk uitgespit worden.
De gerooide struiken waren her en der neergegooid, soms deels op de paden en dat is nergens nodig voor. De gerooide struiken kunnen makkelijk op een hoop gegooid worden en desgewenst zelfs afgevoerd worden.

Ook het ringen van de grotere bomen is een techniek die SSB in de duinen kennelijk nog niet toepast. Jammer, want er waren voldoende grotere bomen van meer dan 10 cm doorsnede te zien, waar deze techniek goed toe te passen zou zijn. Met de hand zijn deze knapen haast niet te rooien, maar het ringen vergt maar een paar minuten behandeling en een paar keer controle op uitlopers onder de ring. Op die manier krijgt je de grote zaaddragers binnen een jaar onder de knie.

Enfin, hopelijk zien we tijdens de vakantie volgend jaar de effecten van de noeste arbeid aan de vogelkersbestrijding in het duin.

Gif in de natuur... Jakkes!

In de industrie wordt nog teveel gerommeld met gif en afval als de toezichthouders even de andere kant op kijken. Daarbuiten zijn er nog te veel aso's die van alles dumpen, waar ze van af willen, zonder op de consequenties te letten. Maar er is ook legaal gebruik van gif in de landbouw en zelfs in de 'beschermde' natuur (incl. Natura 2000 gebieden!) en wel voor onkruidbestrijding! Van de overheid mogen landbouwers en natuurbeheerders het beruchte middel RoundUp (glyfosaat) gebruiken voor bestrijding van ongewenste flora, als ze dat nodig achtten. Er worden wel eisen gesteld, zoals de certificering van de gifspuiters, maar in de praktijk is dat een wassen neus van een cursus van een paar dagen.

Zelfs een natuurbeschermer als Natuurmonumenten gebruikt 'beperkt' gif voor de bestrijding van onkruid en exoten. Weliswaar wordt er 'slechts' een paar liter per hectare gebruikt, maar wat mij betreft zijn dat een paar liter te veel.

Een aantal gemeenten die jaarlijks duizenden liter onkruidbestrijdingsmiddelen op de trottoirs spoten, zijn daar inmiddels van teruggekomen en gebruiken gasbranders of stoom om gras tussen de bestrating te bestrijden. Maar er zijn nog genoeg gemeenten die gewoon door spuiten.

Voor particulier gebruik is het verboden, nadat op 15 september 2011 de Tweede Kamer een motie van GroenLinks aannam om glyfosaat in Nederland te verbieden voor niet-commerciële doeleinden.

Ik heb het zelf ook een jaar of 2 gebruikt voor behandeling van de stobben van afgezaagde Am. vogelkers. Daarna werd het verboden, maar in feite was het een opluchting toen we het niet meer mochten gebruiken. Cursussen voor het behalen van een certificaat voor legaal gebruik waren niet direct voorhanden c.q. werden niet aangeboden. Maar het dwong ons om te kijken naar alternatieve methoden zonder gif. En die bleken volop aanwezig, maar weggezakt door het 'gemak' om met gif te werken.
De alternatieven voor RoundUp worden uitgebreid behandeld in het artikel over de Bestrijding van exoten.

Glyfosaat is zonder meer giftig, maar niet direct dodelijk. Het tast in dierexperimenten diverse organen aan en de effecten zijn soms nog na meerdere generaties zichtbaar. Vergroeiingen bij amfibieën (meer poten dan normaal) en problemen met de voortplanting bij deze diergroep zijn ook een gedocumenteerd verschijnsel.
Maar waarom blijven we het toch gebruiken? Het “gemak” speelt een rol, maar de lobby van de industrie die steeds weer onderzoeken onder de tafel schoffelt, is ook van invloed. De belangen in de landbouw, waar zelfs productiegewassen ontwikkeld worden die “RoundUp bestendig” zijn (door genetische manipulatie), geeft aan hoe groot de belangen zijn. De overheid komt wel met selectieve richtlijnen, maar die betreffen hoofdzakelijk het product, maar niet de schadelijke afbraakproducten die in het grond- en oppervlakte water terechtkomen. Ook niet-afgebroken glyfosaat is inmiddels in de meeste (natte) natuurgebieden aan te tonen en is voor de waterwinning steeds moeilijker te verwijderen, om het water geschikt te maken voor menselijke consumptie.

Zie o.a. de publicatie van Greenpeace in juli 2012, Giftig Roundup nog jaren toegestaan op schoolpleinen en stoepen. Nooit gehoord van bestrijding met bv. stoom?

Ook rond het huis zijn er alternatieven voor gif. In de borders in de tuin kan je beter regelmatige schoffelen en onkruid uittrekken dan met gif spuiten. Gras tussen de tegels van paden en terrassen kan effectief bestreden worden met bv. schoonmaak of 'witte' azijn (sterker dan consumptie azijn) die met 1 of 2 delen water op het gras (of preventief) aangebracht wordt waarna het na enige tijd met de bezem verwijderd kan worden.

In deze tijd van “instant gratification” (directe beloning of resultaat) moeten we bij sommige middelen ons beter bewust zijn van de consequenties op langere termijn en slim of hard werk laten prevaleren boven de makkelijke en snelle oplossing.

Wees niet giftig maar duurzaam in de natuur (en daarbuiten).

Bosbrand!

Een aantal jaren geleden was ik op een ochtend op de heide bezig om berken te ruimen. Het was nog redelijk koel en wat nevelig in de verte. Het was een droge periode in de zomer en er werd regelmatig met lichte vliegtuigen op branden gecontroleerd, maar door de nevel was er nog geen waarnemer in de lucht.
Na een paar uur werk liep ik naar het ven om een zak vuil op te halen en keek toevallig naar het noorden... waar ik een rookkolom zag. Toen ik op een heuvel klom, zag ik de rook boven de bomen uitkomen, maar ik had geen idee op welke afstand en met welke omvang. Het leek geen grote brand en ik stond op de heuvel nog niet boven de boomkruinen.

Direct belde ik 112 om het door te geven. Het koste even tijd voor ze door hadden waar ik stond (geen postcode!) en in welke richting ik keek. Daarna ook de boswachter gebeld en vervolgens rende ik in de richting van de rookkolom.

Al na ruim een halve kilometer – veel dichterbij dan ik gedacht had – zag ik de eerste rook onder de bomen. En vrijwel op hetzelfde moment hing er een helikopter van de luchtmacht boven de vuurhaard. Kennelijk hadden die op weg naar een andere bestemming de brand ook opgemerkt.
De vuurhaard bleek een lage smeulbrand te zijn met vlammetjes van 10-20 cm hoog. Door de wisselende onderbegroeiing van struiken onder de grove dennen en wat gras daartussen bleef de schade toch beperkt. Een gebied van een paar hectare stond aan de rand in brand. Door een relatief dunne humuslaag op zand bleef de brand gelukkig oppervlakkig (in oude bossen in bv. Duitsland kunnen zulke branden ondergronds gaan en weken bluswerk vergen).

Ik had toevallig een schep bij me en een paar meter voor de brand groef ik snel een gat en gooide met een zwaai zand over de vlammen. Dat bleek redelijk goed te werken, maar de warmte van de brand was toch aanzienlijk. Maar in je uppie krijg je zo'n brand er niet onder.
Gelukkig bleken een aantal mensen die op een steenworp afstand woonden, de brand inmiddels ook opgemerkt te hebben en kwamen na 10 minuten solo-blussen door met scheppen en spaden te helpen.
Na een klein half uur was ook de brandweer ter plaatse, maar die was in eerste instantie bezig om meerdere toegangswegen naar de brand vrij te maken, want ze waren als de dood om door het vuur ingesloten te worden.

Omdat het een natuurgebied betrof op enige afstand van onverharde autopaden, werd besloten om de hulp van het leger met een Chinook helikopter in te roepen, zo eentje met een dubbele rotor die met whoop-whoop-whoop geluiden aan kwam vliegen. Daarvoor moesten wel de blussers het bos uit, want de inhoud van zo'n oranje waterzak wil je niet op je kop krijgen. Ik was zelf bijna het haasje, want ik zag op een gegeven moment de heli met zo'n zak eronder recht op me af komen. Ik vluchtte door de bomen maar de piloot leek me te achtervolgen. Dus keek ik waar ik zat t.o.v. de brand en rende de andere kant op. Pfff... veilig! Even daarop werden we het bos uit gestuurd vanwege het gevaar.
Ik vond het tegen die tijd, na ruim een uur blussen en de brand redelijk onder controle, wel mooi geweest en ging oververhit naar huis.

Later hoorde ik dat de brandweer na een paar uur het leger verzocht had om te stoppen met de heli, want tussen de waterzakken laaide de brand weer op en was sneller en gerichter te blussen met kleinere bluswagens.
Ook werd duidelijk dat de brand waarschijnlijk de avond ervoor al begonnen was. Uit omliggende dorpen waren diverse meldingen van brandlucht geweest en de boswachter had 's ochtends vroeg nog aan één kant van het gebied gecontroleerd. Als hij aan de andere kant gereden had (waar de meldingen vandaar kwamen) dan had de bestrijding veel eerder kunnen beginnen. Maar ja, achteraf lijkt het allemaal makkelijker.

Uiteindelijk is een hectare of 4 verbrand, maar na een aantal jaren is er alweer een dichte begroeiing met voornamelijk berken te zien. De meeste grove dennen in het afgebrande gebied hebben het overleefd en er zijn meer bomen gesneuveld door de brandweer die dichtgegroeide paden met de motorzaag opengemaakt heeft, dan dat er door de brand omgekomen zijn.

Er zijn nadien nog een aantal branden van vergelijkbare omvang in het gebied geweest met sterke indicaties dat er een pyromaan actief was. Uiteindelijk is de rust weergekeerd, zonder dat er een dader gepakt is. De natuur herstelt zich wel, maar je moet er niet aan denken dat de brand door wind aangewakkerd was en een groter gebied had kunnen treffen.

Het komt voor dat mensen ook bij droogte rustig de barbecue aansteken in een natuurgebied, maar meestal gaat dat (toevallig) goed, zolang ze de barbecue niet in droog gras leeg gooien. Maar als er een pyromaan actief is die op het verkeerde moment toeslaat, dan kan het dramatische gevolgen hebben. Wandelaars met mobieltjes zorgen doorgaans voor snelle melding, maar als het 's avonds aangestoken wordt, dan kan de melding een tijd uitblijven.

Kinderen die een vuurtje stoken kunnen ook een acuut gevaar zijn. Een paar jaar voor de brand rook ik bij werkzaamheden op de hei rook, maar er was niets te zien. Even later rook ik het weer. Ik liep naar een heuvel bij het ven en zag tot mijn verbazing een blond jongetje van een jaar of 10 met een mooi rood jasje een fikkie stoken in een gat in het zand naast het ven. Twee vriendjes liepen in de omgeving rond. Ik doofde direct het vuur en gaf de jeugdige pyromaan een uitbrander, waarbij ik hem vroeg of hij ook kwam spelen als alles zwartgeblakerd was. Ook gaf ik hem het vooruitzicht dat zijn ouders hem van het politieburo konden afhalen bij een volgende overtreding. “Ja meneer”, stamelde het jong.
Ik ging weer door met mijn werk 100 meter verder, maar een paar minuten later... zag ik het joch met een brandende fakkel gras over de heuvel rennen. Direct gaf ik een harde brul en schreeuwde een aantal verwensingen, maar tegen de tijd dat ik bij de heuvel was, bleek het groepje al halverwege de hei op de vlucht. Nooit meer gezien... gelukkig.

Wees voorzichtig met vuur in de natuur... we hebben nog maar zo weinig!

Aangereden wild

Er worden jaarlijks duizenden dieren slachtoffer van het verkeer. En soms is zelfs een boskabouter de klos... en die wordt daar knap wild van.
Bos uit, linksaf bij de kleine rotonde voor het laatste stukje naar huis... en een beunhaas in een geel busje zit naar rechts te kijken, terwijl het verkeer op de rotonde van links komt. Ik denk nog... die remt wel... maar nee... en KLENS tegen de zijkant van de installateur die mogelijk wat te vaak met z'n vingers in het stopcontact gezeten had.
Het voorwiel dubbel geklapt, arm geschaafd en een bult op het rechterbeen... en bloedlink!!! Maar goed dat ik geen bijl bij me had, want ik had het liefst de beunhaas een kopje kleiner gemaakt... Dus het bleef bij het met stemverheffing vragen of hij “stront in z'n ogen had”. Verweer: “Ik keek naar rechts...”. Beste beunhaas, op een rotonde komt alle verkeer van LINKS en verder dien je te letten op de haaientanden die de voorrang aangeven!

Enfin, direct door naar de fietsenwinkel 300 meter verder en de onverlaat de reparatie laten betalen. Maar liefst 136 euro's voor een nieuwe velg en spaken want de naaf met trommelrem was nog te gebruiken. De voorvork leek het overleefd te hebben, maar helemaal de oude is de fiets niet meer. Tja, je kan de politie er wel bij halen, maar wat doet die tegenwoordig nog behalve lastig zijn...

Wat doen mensen toch allemaal achter het stuur? Van alles... behalve uitkijken en sturen. Als ze niet met de vinger in de neus zitten, dan wordt er nog wel gebeld (vaker met dan zonder handen), smsjes gelezen en verstuurd, naar de tomtom geloerd, make-up aangebracht en gekletst (s.v.p. niet praten met de bestuurder!) en god mag weten wat verder nog. Opletten en sturen zijn bijzaken van het autorijden... Hoog tijd voor een auto die zichzelf bestuurt, dan kan de eigenaar Facebooken op de achterbank.

Voor veel dieren wordt ook niet geremd en er wordt te hard gereden op onverlichte wegen, waardoor er veel slachtoffers vallen. Hoeveel? Exacte cijfers zijn niet bekend, maar diverse bronnen geven aan dat het gaat om tienduizenden dieren per jaar! Dat zijn vogels, knaagdieren, vossen, dassen, reeën, herten, etc. De dieren die in één klap doodgereden worden hebben soms nog mazzel, want de gevallen waarbij de verkeersslachtoffers uren, zo niet dagen liggen te creperen zijn legio. Stoppen om een dier te helpen komt slechts zelden voor.

Vaak komen de bestuurders weg met geen of minimale schade (tenzij een hert of zwijn slachtoffer is), maar soms is er veel schade en soms is ook een mens slachtoffer van het feit dat mensen en dieren het asfalt niet veilig kunnen delen.
En dan hebben we het alleen nog over wilde dieren om maar te zwijgen van het legertje katten en de nodige honden die jaarlijks door ons rubber en blik omkomen. “Opzij, opzij, opzij... ik heb verschrikkelijke haast...” om met Herman van Veen te spreken. En toeteren, schelden en vingers opsteken, als er iemand voor een paar milliseconden vertraging zorgt door het lef te hebben de weg over te steken of zo.
Fietsers zijn zo goed als vogelvrij en boskabouters hebben kennelijk te veel schutkleur, als ze zich snel van het bos naar hun hutje willen verplaatsen.

Rij voorzichtig en wacht u voor overstekende bomen (en boskabouters)!

Caviapolitie

Net op het moment dat ik de ring van een laatste grote Am. vogelkers aan het schoonmaken was met een staalborstel (zie Ringen), hoorde ik achter mij iemand vragen “waarom bent u bomen aan het mollen?” Ik draaide me om en antwoordde “dit zijn Am. vogelkersen. “Ja dat weet ik!” was de wat bitse repliek, gevolgd door “Kunt u zich legitimeren?”.
Kijk, zo zet je lekker de toon voor een informatief gesprek.

Ja hoor, hier is mijn identificatie van de natuurorganisatie waar ik voor werk” met als reactie “Dat is maar een speld!... kunt u zich legitimeren! Ik vind het vreemd dat u hier zo op de zaterdag bezig bent, zonder dat die werkzaamheden aangekondigd zijn”.
Nu begon ik toch wat gepikeerd te raken van zoveel botheid. “Ik heb die penning niet in een feestwinkel gekocht hoor en bovendien ben ik niet verplicht om aan iedereen die mij aanspreekt mijn legitimatie te tonen”.
Ja, dat weet ik, maar ik ben zelf van de politie, afdeling Levende Have en ik heb zelf helaas geen legitimatie bij me om dat aan te tonen. Maar u heeft er geen bezwaar tegen als ik de politie bel?”. Oh, zo eentje? Misschien is er een reden voor dat ie alleen nog maar met dieren mag werken!

Beste man, de vrijwilligers zijn niet verplicht om alleen tijdens kantooruren te werken en op de zaterdag wordt dan ook in andere gebieden hier dichtbij in de natuur gewerkt. Bovendien ben ik op mijn eentje hier met handgereedschap aan het werk en kleine klussen worden normaal niet met mededelingenborden bij de ingang aangekondigd. Voor informatie kunt u contact opnemen met de boswachter van dit gebied”.
Dat zal ik doen, hoe heet die boswachter en heeft u een telefoonnummer?”
De naam is H... (nee, geen “haas”) en het telefoonnummer heb ik niet bij me” (staat in mijn telefoon, maar je mag zelf ook wel wat opzoeken, als je zo bot uit de hoek komt).
Ja, maar ik blijf het vreemd vinden dat u hier zomaar bezig bent. En er zijn verderop ook gevaarlijke bomen die binnenkort omvallen en die dennetjes hiernaast gaan ook bijna allemaal dood. En u bent ook wat informeel gekleed.”
Aha, iemand met een lijst grieven!

En over die kleding... als ik met het warme weer niet het officiële werkpak draag, maar een oude werkbroek, T-shirt en een oud versleten hoedje... dan ben ik daarmee nog geen landloper! En in de bosjes waar ik bezig was, heb ik in 2 uur tijd maar 2 of 3 mensen op minder dan 10 meter afstand gezien. Maar kennelijk wil de cavia-cop dat er alleen tijdens kantooruren in officiële kleding gewerkt wordt met op de borst gespelde legitimatie en waarschuwingsborden bij de ingang. Misschien moet ie het maar eens proberen bij de modepolitie....
Heeft u dat van die gevaarlijke bomen doorgegeven?”
Ja, maar daar wordt niets mee gedaan!”
Helaas zijn de middelen bij vrijwel alle natuurorganisaties beperkt en daarom proberen vrijwilligers, zoals ik, te doen wat we kunnen”.
Ja maar toch is het vreemd dat u hier zo bezig bent en die geringde bomen gaan dood en straks krijg ik dan een tak op mijn hoofd!” Tja, we kunnen alleen maar hopen...
Een geringde boom kan er wel 1 of 2 jaar over doen, voordat hij echt dood is en dan duurt het nog een paar jaar, totdat er echt gevaar is voor vallende takken. Voordat er gevaarlijke situaties ontstaan worden deze bomen omgehaald, maar niet nu terwijl ze vol in het blad zitten en bovendien ingeklemd staan tussen andere soorten, want dat kost veel moeite om op te ruimen en mogelijke schade aan andere bomen.”
Ja, maar...”, blah, blah. Tegen een negatieve instelling is niet op te boksen.

Enfin, toch nog even wat informatie gegeven over de organisatie en het beheer van het gebied en de klager een prettige wandeling gewenst met z'n twee mechelaartjes.
Wie weet krijg ik nog een verzoek om een toelichting van de boswachter als de cavia-cop inderdaad gaat klagen, maar hopelijk weet die een typische klager af te wimpelen.

Slecht weer bestaat niet

Maar soms lijkt het wel of ik het weermannetje ben. Stralend weer... totdat ik naar buiten ga en prompt trekken donkere wolken zich samen. En na een wandeling met de hond of natuurwerk in de regen komt de zon tevoorschijn, zodra ik zeiknat thuis ben. Sommige wolken hebben volgens mij door, wanneer ik buiten ben en mikken dan expres hun lading op mij.

Buienradar.nl staat prominent bij mijn favoriete websites, maar ook dat mag vaak niet baten. Het geeft buien aan,maar geen wolken en de verwachting geeft geen garantie voor de toekomst. Maar soms valt het dan weer mee en regent het overal in het land behalve in mijn regio.

Waar we zo onderhand wel aan gewend moeten raken, zijn de natte zomers. De tijden met wekenlang stralend weer komen wellicht nooit weer terug. Het voorjaar en najaar zijn mogelijk de nieuwe “zomers” (als in “groen is het nieuwe zwart”) waar we van de buitenlucht kunnen genieten. Het voordeel is weer dat het dan niet zo extreem heet is.
Door al die nattigheid is het voor veel natuurgebieden wel een groeizaam klimaat en word je in het voorjaar nog meer verrast door een explosie van groen.
Ook de winters lijken wat natter te worden met daardoor toch wat meer sneeuw en echte winterse taferelen.
Met al het extreme weer in andere delen van de aardbol mogen we niet al te hard klagen. Althans zolang we de dijken nog effectief kunnen verhogen, anders wordt het over een halve eeuw “Amersfoort aan zee”. Ik laat mijn emmertje en schepje voorlopig nog even thuis.

De boswachter zegt vaak “slecht weer bestaat niet, alleen slechte regenkleding”. Dat is waar, maar makkelijk praten als je in je hemdsmouwen in je autootje kan blijven zitten en de regenkleding helemaal niet nodig hebt.

Met man en macht

Natuurorganisaties hebben traditioneel te veel verantwoordelijkheden en te weinig geld en mankracht voor de gebieden, waarvoor ze verantwoordelijk zijn. Er wordt doorgaans gewerkt met jaarringen om de problemen op de rit te krijgen. Wel is er via beheerplannen ambitie om de zaken goed aan te pakken, maar de realiteit van elke dag is vaak een stap-voor-stap geploeter met veel nevenzaken die ook nog even meegenomen moeten worden.

Gaan we een luttele 50 jaar terug in de tijd, dan waren er op landgoederen waarop bosbouw plaatsvond, vaak per 100 hectare een handvol bosarbeiders (3-6 of meer afhankelijk van de intensiteit van de werkzaamheden). De natuurorganisaties van de 21e eeuw moeten het vaak doen met een halve kracht of minder voor vergelijkbare gebieden. Het verschil is echter wel dat er doorgaans geen bosbouw plaatsvindt, maar natuurbeheer en soortenonderhoud. Een uitzondering is Staatsbosbeheer (SBB), maar daar zijn verschillende meningen over, of die structureel met natuurbeheer of bosbouw bezig zijn of een 'vreemde' tussenvorm die door de politiek aan dit “onafhankelijke” instituut opgedrongen wordt.

Vooral voor gebieden waar periodiek veel 'klein' onderhoud nodig is, bv. bestrijding van exoten, kan de kleine vaste staf van medewerkers effectief aangevuld worden met vrijwilligers. Die moeten dan wel begeleid en aangestuurd worden, maar vaak zijn de vrijwilligers redelijk autonoom bezig, omdat er voor directe begeleiding gewoonweg geen vaste krachten vrij te maken zijn.

Soms proberen de natuurbeheerders via subsidie het tekort aan middelen aan te vullen. Dit is een wat ongemakkelijke spagaat, want men laat noodgedwongen een gebied verslonzen om vervolgens subsidie aan te vragen voor het 'saneren' van het gebied (ook een favoriete strategie van woningbouw corporaties).
In veel gevallen is aantoonbaar te maken dat een structurele inzet van vrijwilligers in zo'n gebied de noodzaak voor sanering ruimschoots voor had kunnen zijn. Vaak is dat een kwestie van 'waar een wil is, is een weg'. Wanneer je als beheerorganisatie als doel hebt een gebied goed te beheren, dan werf je actief vrijwilligers als de middelen voor professionele krachten ontbreken. En argumenten dat er te weinig mensen gevonden kunnen worden, of dat het teveel aan begeleiding en materieel kost, zijn gewoon smoesjes!

Vrijwilligers zijn hard nodig maar niet altijd populair bij de vaste 'professionele' krachten bij een beheerorganisatie, hoewel er ongetwijfeld grote verschillen zijn bij de diverse organisaties. Die professionals zijn per slot van rekening natuurbeheerders en geen begeleiders van sociale groepen. Hun opleiding is hoofdzakelijk technisch. Sommigen hebben het in de vingers om een groep op de juiste wijze te begeleiden, maar een goeie natuurbeheerder is niet per definitie de beste manager. Dat laatste is wat een moderne boswachter tegenwoordig nu eenmaal naast de technische kennis voornamelijk doet, het begeleiden van een groep arbeiders (eventueel aangevuld met aannemers) en vrijwilligers. Veel managementtechnieken kan je leren (als je wilt), maar goed omgaan met groepen mensen is toch iets dat je in je persoonlijkheid moet hebben. Voor veel natuurbeheerders blijft het toch een spagaat om zowel inhoudelijk als leidinggevend bezig te zijn en daarnaast met het publiek om te gaan en het hoofdkantoor tevreden houden. Een zwaar beroep!

Daarnaast zijn de vrijwilligers gemotiveerde mensen met niet zelden een hogere opleiding dan de begeleidende professional, waardoor deze laatste met het nodige gevoel (o.a. voor humor) met zo'n groep en de individuele leden om moet gaan. Soms lukt dat wonderwel, maar soms botst het ook aan alle kanten, als er teveel op de strepen wordt gestaan of micromanagement bedreven wordt zonder de uitgangspunten van beslissingen duidelijk te maken. Een groep vrijwilligers begeleiden is vaak net zo moeilijk als een kudde katten hoeden (officieel heet dat 'scheperen'). Veel gemiauw maar weinig voortgang. De groep lokken met een vers muisje geeft vaak nog de beste resultaten.

Het belangrijkste voor de professionals is dat ze de vrijwilligers behandelen als volwaardige collega's en volwassen mensen en niet als onwillige amateurs. Probeer ze wat te leren over de natuur en het vak en neem hun input en feedback serieus. Een waarderend klopje op de schouder kan natuurlijk geen kwaad, maar wat de motivatie optimaal bevordert, is het tonen van respect voor de vrijwilligers in de regelmatige omgang. Dat kan je o.a. bereiken door duidelijk te zijn over de doelen en grenzen die gesteld moeten worden, waarbinnen je de vrijwilligers zelfstandig wil laten opereren. Bijsturen waar nodig, maar alleen wanneer de grenzen overschreden (dreigen te ) worden.
Micromanagement, te weinig begeleiding, gebrek aan respect en wild rukken aan het stuur werken enkel demotiverend en maken een effectieve inzet van de vrijwilligers alleen maar moeilijker. Helaas is dat toch te vaak te constateren met als symptomen het verloop in de groep, onderlinge ruzies en een teruglopend resultaat aan natuurbeheer.

Als de technisch georiënteerde professionals tekort schieten in hun begeleiding, dan is het wellicht zaak om getrainde begeleiders voor de vrijwilligers in te schakelen. Die kunnen op de “werkvloer” natuurwerkgroepen begeleiden zonder of met beperkte operationele inzet. Gezien het feit dat de natuurorganisaties vaak een veelvoud aan vrijwilligers t.o.v. vaste krachten rond hebben lopen, is zo'n mensenbegeleider wellicht nog niet zo'n slechte zaak. Hierdoor is potentieel ook meer rendement uit de vrijwilligers te krijgen,
 waarmee de inzet van een begeleider te rechtvaardigen is.

Dat boswachter geen makkelijk beroep is, mag blijken uit de statistieken die aangegeven dat deze beroepsgroep opvallend hoog scoort bij zelfdodingen! Pijnlijk, maar helaas een feit, waar de meesten niet bij stil staan.

Natuurwerk en boswachter voorzichtig...

Het begin, berken op de hei


In dit weblog zal ik regelmatig – wanneer ik er zin in heb c.q. er onderwerpen voorhanden zijn – mijn observaties plaatsen over het fenomeen “Natuurwerk” en mijn persoonlijke ervaringen. 'Boris' is natuurlijk een pseudoniem dat me de vrijheid geeft om over allerlei zaken te schrijven.
_____________________________________________________________________

Ik wandelde af en toe op het landgoed vlakbij mijn huis en het viel me op dat de heide steeds meer veranderde in een berkenbos. Als de boompjes eenmaal de 1 meter hoog gepasseerd zijn, dan kunnen de schapen die het gebied begrazen, er ook niet meer bij.
Toen ik daar een vraag over stelde, kreeg ik te horen dat het dit jaar of misschien volgende jaar aangepakt zou worden. In veel natuurgebieden zie je dat hiervoor vrijwilligersgroepen ingezet worden of dat er speciale dagen (zoals de natuurwerkdag) georganiseerd worden. Maar dat was hier kennelijk nog niet gebeurd.

Op een heuveltje aan de rand van de hei, waar ik graag over mijn zonden na zat te denken, was het zicht behoorlijk geblokkeerd door een aantal berken, waardoor de weidsheid van het terrein verloren ging. Tja, als ze zelf (nog) niets doen... dan begin ik er zelf maar aan. Dus met een oude zaag aan de slag. Een paar bomen van een meter of 5-6 omgehaald en weggesleept en verzaagd bij een hoop vrijwel vergaan hout van jaren geleden. Kijk, dat geeft al meer zicht. De week erna nog een paar en nog een paar en het open karakter van de heide kwam steeds meer tot z'n recht.

Een paar maanden later kwam ik op de zondag weer eens langs bij het informatiecentrum en trof daar een paar vrijwilligers en de boswachter. Een van de dames vroeg mij... “ben jij soms degene die de berken op de hei omgehaald heeft...?”.
Ehhh... dat zou ik best wel eens geweest kunnen zijn...”.
Waarop de boswachter zijn hand uitstak en zei “dan ben je nu dus officieel vrijwilliger”.
Mwnff... niet helemaal vrijwillig dus... maar dat zit 'm dan toch in de “kleine lettertjes” zullen we maar zeggen.

Dus vanaf dat moment hoefde ik niet meer stiekem te zagen, maar mocht als officieel vrijwilliger aan de slag. In de jaren erop sneuvelden er – geschat – zo'n 1.000 tot 1.500 kleinere en grotere berken op de heide en werden veel zichtlijnen hersteld. Een deel bleef staan en de schapen bleken de nieuwe aanwas redelijk onder controle te kunnen houden.
Daarnaast groef ik sloten uit, ruimde op bij het informatiecentrum en kreeg ook nog een relatie met een lieve collega vrijwilligster. Kijk, dat zijn nog eens leuke neveneffecten van het vrijwilligerswerk...

Iedereen heeft zijn eigen motivatie om vrijwilligerswerk te doen maar voor degenen die natuurwerk nog niet kennen, heb ik in het artikel Wat is natuurwerk? een aantal overwegingen opgenomen. Zie ook de andere achtergrond artikelen in de rechter marge.