Overig gereedschap: zagen, knippen en hakken

Als toegift bespreken we nog even wat klein grut aan ander gereedschap dat regelmatig door natuurwerkers gebruikt wordt.
Voor de beugelzaag, zie “De zingende zaag”.
Voor de spade, zie “Steken en niet breken”.

Snoeizaag

De snoeizaag is een kleine handzaag die handig is voor het snoeien van takken tot middelgrote struiken en bomen. Als de zaag niet opklapbaar is, wordt aanbevolen om een uitvoering met een foedraal te gebruiken die je aan je broekriem hangt, om de zaag makkelijk even weg te steken, als je je handen vrij wilt hebben. De lengte van het zaagblad is minder belangrijk dan de kwaliteit van het blad. Goedkope zaagjes van rond de 15 euro zijn voor de meesten voldoende en gaan een paar jaar mee, als er tenminste niet in de grond wortels mee doorgezaagd worden (waardoor ze fors sneller bot worden).

Stammetjes tot 10 cm zijn voor een goede snoeizaag doorgaans geen probleem. De goedkopere modellen lopen vaak vast in de dikkere stammen of takken. De zagen zijn doorgaans loeischerp, dus kijk uit en zwaai er niet mee in het rond. Je andere hand of onschuldige omstanders kunnen snel slachtoffer worden van je enthousiasme.

De meeste snoeizagen kan je alleen (veilig) als trekzaag gebruiken. Dat wil zeggen dat de werkslag de beweging naar je toe is en de beweging vooruit grotendeels onbelast dient te zijn (dus niet hard duwen). Bij sommige modellen staat deze waarschuwing zelfs expliciet op het blad gedrukt. Duw je toch hard met deze zaagjes, dan kan het blad omklappen of breken (vooral de punt) waarbij je jezelf lelijk kan verwonden.

Zagen gaat, net als bij de beugelzaag, het best door weinig kracht haaks op het blad uit te oefenen. Ik kan me nog herinneren dat tijdens een natuurwerkdag een moeder die haar zoontje wilde helpen stond te zwoegen met een snoeizaagje. De tak bewoog wel heen en weer maar de zaag... zaagde niet. Ze drukte de tanden te hard tegen de tak aan, met als gevolg dat de zaag niet langs het hout kon raspen. Nog een keer voorgedaan hoe licht zo'n zaagje kan lopen maar ze hield hetzelfde probleem. Na de derde 'fail' gaf ik de zaag aan haar zoontje die – met veel minder kracht – moeiteloos door de tak zaagde (jong geleerd). Weer een goed voorbeeld dat kracht niet alles is en techniek vaak belangrijker is.

Net als bij de beugelzaag dien je ook rekening te houden met de “spanning” in het hout. Een tak die “hol” hangt (de punt steunt ergens op) zal de zaag vastklemmen als je van bovenaf zaagt. Je zaagt dan het beste van onder naar boven en de tak zal op het laatst vanzelf breken. Als de tak “bol” staat (hij hangt vrij of de punt wordt naar beneden getrokken) dan zaag je van bovenaf tot de tak breekt of doorgezaagd is.
Idem voor takken die horizontaal onder spanning staan. Je zaagt altijd aan de kant waar de spanning wegloopt van de zaagsnede. Hol: de bovenkant “knijpt” (duwspanning) en de de onderkant “trekt” (trekspanning), dus zagen aan de onderkant. Bol: net andersom en dus zagen aan de bovenkant. Ook bij horizontale spanning zaag je altijd aan de kant, waar de trekspanning in het hout zit.
Ook net als bij de beugelzaag moet je meerdere keren kijken (naar de spanning en welke kant het hout op wil vallen) en 1 keer zagen.


Takkenschaar

Voor het snoeien van takken en boompjes tot een paar cm doorsnede is een grote takkenschaar soms handig gereedschap. Bij boompjes kan je door de lange handvatten de stam onderaan doorknippen zonder teveel te bukken en je kan met gemak bij hogere takken. Met zorgvuldig gebruik kan je van veel goedkopere uitvoeringen een paar jaar plezier hebben, terwijl de duurdere modellen (50 euro en meer) door geavanceerde knip- en hefboom constructies geschikter zijn voor dikkere takken en stammen maar uiteindelijk ook te slopen zijn.
Dat laatste komt met name voor, als beginnelingen zonder begeleiding de volgende fout maken. Als het ze niet lukt om de tak in één keer door te knippen, gaan ze met de schaar wringen. Ze draaien de handvatten links- of rechtsom en mollen zo de bek van de schaar. A.u.b. NOOIT wringen met een snoeischaar... of je eigen gereedschap meenemen en dat voor eigen rekening slopen.

Ook de manier waarop je knipt, is vaak het probleem, waardoor men meent te moeten gaan wringen, omdat de schaar 'niet scherp genoeg is'. De schaar wordt op de tak gezet – bij voorkeur met de tak voorin de bek van de schaar – en vervolgens drukt men langzaam de handvatten naar elkaar toe. Dat is een prima oefening voor bodybuilders, maar zo'n beetje de moeilijkste manier om een tak door te knippen en een minimaal gebruik van de hefboom van de handvatten van de schaar.
Een betere techniek is om de tak zo ver mogelijk achterin de bek te zetten – waardoor ook het maximale dat de schaar aan kan, duidelijk wordt – en vervolgens de handvatten met een snelle en krachtige beweging naar elkaar toe te drukken (eventueel een aantal keren als je niet direct door de tak heen komt, open en dicht). Daardoor maak je optimaal gebruik van de hefboom van de schaar en 'knip' je meer dan dat de bek langzaam door het hout snijdt.

Leg de schaar niet op de grond, als je hem even niet gebruikt, maar zet hem tegen een boom. Je breekt er je nek over (of iemand anders) en je vindt hem moeilijk terug, als je een paar stappen verder bent. Ook kan je de zichtbaarheid van de schaar verhogen door twee of meerdere stukken felgekleurde tape om de armen te wikkelen.


De hiep

De hiep is een ouderwets, maar nog steeds goed bruikbaar gereedschap. Hij lijkt nog het meest op een hakmes uit de keuken dat bv. een Chinese kok gebruikt. De hiep werd o.a. gebruikt om dunnere takken op lengte in te korten, zoals bij het vlechten van een hekwerk met verse takken of het maken van een takkenril. Het laatste is een stapel takken tussen paaltjes en wordt gebruikt voor afscheidingen of om erosie tegen te gaan. In het oosten van het land worden nog wedstrijden gehouden in oude ambachten, waarbij een “Gouden hiep” de hoofdprijs is. Voor de winnaar een hiep, hiep... juist ja.

Met de hiep kan je natuurlijk korte slagen maken vanaf een paar centimeter van het door te hakken hout, maar het beste werkt het, als je het gewicht van de hiep gebruikt door met een wat ruimere zwaai te werken. Net zoals je met een hamer hamertje tik kan spelen of met een zelfverzekerde zwaai spijkers met een paar klappen in het hout kan laten verdwijnen.

Als alternatief voor de hiep kan een handbijl gebruikt worden, maar het voordeel van de hiep is dat je met een groter snijvlak minder snel mis slaat (waardoor je echter wel beter op je vingers moet letten, want elke voordeel heb se nadeel).

Scherp gereedschap, zoals een hiep, is voor het ringen van vogelkers ongeschikt, omdat je vrij snel in het hout hakt en daardoor de houtvaten beschadigt.




De bijl

Er zijn diverse soorten bijlen te onderscheiden, waarvan de meest voor de hand liggende uitvoering voor natuurwerk de volgende zijn; de handbijl, de keukenbijl, de kloofbijl.
  • De kleinste is de handbijl die veelal gebruikt wordt voor aanmaakhout met een kop van bv. 500 gram (of iets meer of minder), waarmee bv. takken afgeslagen kunnen worden. Een hiep (zie hierboven) is een beter alternatief.
  • De keukenbijl dankt zijn naam aan algemene huishoudelijke taken, zoals het klein maken van hout voor haard of fornuis en heeft een kop van 1 tot anderhalve kilo en een middellange steel (50-70 cm). Deze kan gebruikt worden voor het afslaan van takken met een doorsnede van meerdere centimeters van bv. gevelde bomen. Middelgrote uitvoering met een kop van bv. 750 gram zijn ook goed te gebruiken in het bos.
    Een achterkant van de keukenbijl kan ook gebuikt worden voor het in de grond slaan van paaltjes (alleen oppassen dat je met de scherpe kant je scheiding niet bijwerkt!).
  • De kloofbijl wordt gebruikt voor het kloven van houtblokken en kan ook goed gebruikt worden als voorhamer (inslaan van palen, etc.) en sloopwerk (opruimen van hekken, etc.).
Bij het rooien van grotere bomen kan een keukenbijl of kloofbijl ook gebruikt worden als wig in de zaagsnede, om een boom gecontroleerd om te laten vallen, al is een speciale wig van metaal of kunststof een betere keuze (inslaan met een keuken- of kloofbijl).

Bij natuurwerk is een bijl meestal maar beperkt inzetbaar. Je moet er voorzichtig mee omgaan om het hout op de juiste wijze met de scherpe kant te raken. Bij onbeheerst gebruik (richting niet goed ingeschat of teveel kracht gebruikt) kan je makkelijk de steel breken of de kop tegen je voet of been krijgen.
Voor het afslaan van takken van bv. een gevelde Douglasspar is het prachtig gereedschap. Takken tot 5 cm doorsnede kan je met één klap verwijderen, als je die zo dicht mogelijk bij de stam raakt waar de tak niet terugveert. Let wel op dat je zelf altijd aan de andere kant van de boom staat t.o.v. de tak die je wilt afslaan en dat er niemand in de buurt staat van je zwaaiende bijl.
Ook uitlopers van stobben van bv. de Am. eik zijn goed af te slaan met een keukenbijl of een kleinere maat. Gebruik niet te veel kracht, maar sla een paar keer op de aanhechting van de uitloper tegen de stobbe, om deze af te laten scheuren (dit laatste is effectiever dan de uitloper horizontaal af te zagen).

Bij het omhakken van een boom (als een zaag moeilijk te plaatsen is) dien je zoveel mogelijk schuin op de nerf te slaan en niet haaks er op. Let maar eens op bij de Timbersport wedstrijden, daar wordt nooit haaks op het hout gehakt, maar altijd onder een hoek. Dat vergt wel een goede techniek, want anders kan de bijl alle kanten op gaan.

Bij het slaan dien je goed te mikken, om het hout precies goed te raken met de snede. Als je er iets overheen slaat, dan loop je het risico dat je de stam raakt met de steel en dan is meestal een enkele klap voldoende om die te breken. Sla de eerste paar keren niet te hard en haal pas goed uit, als je de afstand goed ingeschat hebt.
Ter bescherming van de steel hebben sommige (betere) bijlen een metalen beschermstuk net onder de kop, aan de onderzijde van de steel. Je kan zo'n bescherming ook zelf aanbrengen, bv. met een stuk spijkerplaat met daaronder eventueel een stuk dubbelgevouwen fietsband dat je op maat maakt en met schroeven vastzet aan de steel.
Maar uiteindelijk maakt ook een beschermplaat voor onervaren of onhandig gebruik van de bijl niet veel uit om de steel te beschadigen.

Let bij het slaan ook altijd op, welke kant de kop op gaat NA het raken (of missen) van het hout. Als je daar je been hebt staan, of een collega, dan kan het een keer faliekant mis gaan met een redelijke grote kans op ziekenhuisbezoek. Neem je tijd om vertrouwd te raken met dit gevaarlijke gereedschap en onderschat het ook niet, als je wat ervaring hebt. Persoonlijk heb ik ook meer dan eens een duivenei op mijn scheenbeen gehad, toen de kop bij het afslaan van uitlopers van een stobbe doorschoot. Gelukkig raakte de snede mijn been niet, maar de klap van de kop die zijlings lang mijn been schampte, was pijnlijk genoeg.

Een goede bijl heeft geen gelakte steel (maar dat wordt helaas wel vaak voor de sier gedaan) en heeft een steel met een goede grip die met de blote hand gebruikt kan worden. In de praktijk zijn “supergrip” handschoenen aan te raden, zodat niet per abuis een losgelaten bijl in een groep natuurwerkers gelanceerd wordt.

Het blad van de bijl dient goed vast te zitten om de steel. Als de bijl enige tijd niet gebruikt is, kan de steel uitdrogen, waardoor speling optreedt en is er een risico dat de kop er tijdens het gebruikt afschiet, wat natuurlijk levensgevaarlijk is. Werk daarom nooit met een bijl met een loszittende kop!
Je kan de kop vastzetten door een extra spie onderin de steel te slaan, of door de steel te bevochtigen door hem weg te zetten met een natte lap of dweil rond de onderzijde van de steel (let op voor roesten, smeer wat olie op het metaal).
Een kop die een beetje speling vertoont, kan je tijdens het werk ook wat vaster zetten door (verticaal) met de achterkant van de steel op een harde ondergrond te slaan (niet te hard). Hierdoor schiet de kop naar beneden en komt vaster om de steel te zitten. Sla nooit met een hamer op de kop van de bijl om deze vast proberen te zetten. Daarmee sloop je de kop en het is veel minder effectief dan de aangegeven methode. Als het nodig is om tijdens het werk de kop vaker wat vaster te zetten, gebruik dat dan als een signaal dat de bijl niet 100% te vertrouwen is en leg hem weg voor behandeling.

Voor het vastzetten van de kop wordt een houten of stalen spie gebruikt. De stalen spie wordt steeds meer vervangen door een stalen huls die in het hout in de kop geslagen wordt, waardoor de kop door de uitzetting van het hout vast komt te zitten.

Als je de steel van een bijl moet vervangen, let dan op twee zaken. Ten eerste moet de vervangende steel net zo lang zijn als de oorspronkelijke (aangenomen dat die van de juiste lengte was). Met een te lange steel of te korte steel is de bijl niet in balans een werk je er niet prettig mee (het is moeilijker om er goed mee te mikken). Ten tweede moet je niet proberen om de kop met geweld van de beschadigde steel te slaan. Het is beter om eerst met de boormachine een paar gaten (met de grootst mogelijk passende en scherpe boor) in het hout in de holte van de bijl te boren en daarna het restant hout met een blokje hout er uit te slaan (desgewenst de oude steel afzagen) met de kop in een bankschroef. Gaat dat te stroef, dan liever nog een gat erbij boren.
De nieuwe steel moet zo goed mogelijk op maat gemaakt worden, als die niet direct past, maar haal niet teveel hout weg. Als het eerste deel van de nieuwe steel in de holte past, dan kan je hem er verder in krijgen door met de achterkant van de steel (verticaal) op een blok hout te slaan. Hierdoor schuift de kop gelijkmatig verder om de steel. Probeer nooit om de kop met een hamer op de steel te rammen. Sla daarna één of meerdere spieën of stalen hulzen in de holte om de steel goed klem te zetten.

Scherp gereedschap, zoals een bijl, is voor het ringen van vogelkers ongeschikt, omdat je vrij snel in het hout hakt en daardoor de houtvaten beschadigt.


Kapmes

Het kapmes is een archaïsch gereedschap dat lijkt op de machete of klewang die in tropische landen gebruikt worden. In Nederland gebruiken we doorgaans kleinere modellen, omdat onder de wapenwet een lemmet van meer dan 30 cm niet toegestaan is (mogelijk inmiddels alweer verlaagd). Kapmessen kan je gewoon bij de bosbouwwinkel uit de catalogus van bv. Stihl bestellen.
Een kapmes is verrassend veelzijdig en werkt sneller dan het meeste andere gereedschap. Je kan er snel de onderste takken van een kleinere douglas mee afslaan, zodat je er makkelijker bij kan om de boom om te zagen. Het hoog afzetten van vogelkers (tot +/- 3 cm doorsnede) gaat met snelle korte zwaaien aanzienlijk sneller, dan met welk andere gereedschap dan ook. Ook het verwijderen van de onderste takken van een struik die je wilt ringen, gaat makkelijk. Voor het ringen van vogelkers is een kapmes in feite te scherp; je snijdt te snel in het hout en beschadigt dan de houtvaten.

Takken tot meerdere centimeters kan je met één klap doorslaan. Soms gebruik je het voorste deel van het lemmet en bij dikkere takken soms juist weer het deel dichter bij het handvat.
Let bij het slaan met een kapmes altijd op, waar het lemmet heen gaat na het doorhakken van de tak of stam. Gaat dat richting je been... dan is dat foute boel. Richting een collega... nog fouter! Gebruik bij het slaan gedoseerde kracht, sla zoveel mogelijk van je ledematen af en let goed op dat anderen niet te dicht bij je aan het werk zijn (vraag desgewenst belangstellend of ze hun ledematen nog nodig hebben, als ze te dicht bijkomen)!

Het gebruik van “supergrip” handschoenen wordt aanbevolen bij het werken met een kapmes, zeker als het nat is. Door de goede grip schiet het niet per ongeluk uit je hand en hou je goede controle over het kapmes.
Het is en blijft gevaarlijk gereedschap. Ik gebruik het zelf met veel plezier, maar heb me er gelukkig nog niet te erg mee verwond (even afkloppen).

Scherp gereedschap, zoals een kapmes, is voor het ringen van vogelkers ongeschikt, omdat je vrij snel in het hout snijdt en daardoor de houtvaten beschadigt.


Mechanisch gereedschap

Professionals en enkele vrijwilligers met de juiste papieren werken met de kettingzaag en de bosmaaier. Persoonlijk hoor ik het reng-deng-deng van de tweetakjes liever niet, maar ieder zijn meug. Uiteraard is met deze middelen sneller resultaat te boeken, maar voor het fijne werk, zoals het rooien van zaailingen en het ringen van bomen en struiken, is handgereedschap uiteindelijk het beste.

Zaag, knip en hak voorzichtig.

Boris



Geen opmerkingen:

Een reactie posten