Rooien van bomen en struiken

Het verwijderen van de overlastvegetatie met wortel en tak is natuurlijk de mooiste oplossing, want je bent er in één keer van af. Helaas zijn er hierbij de volgende problemen.
  • Wanneer het rooien met mechanische hulpmiddelen gedaan wordt (kleine of grotere graafmachines), dan wordt de onderlaag enorm omgewoeld en daardoor ontstaat een prachtig kiembed voor zaden die nog in de bodem zitten. Er zal dan ook veel nazorg (handmatig of met gif) nodig zijn om de zaailingen handmatig te verwijderen.
  • Ook zullen veel andere bomen en struiken te lijden hebben onder het mechanische geweld in het bos en zal het herstel van het gebied een aantal jaren in beslag nemen.
  • Het handmatig rooien (met de spade) door vrijwilligers is zwaar werk en slechts een beperkt deel van de bomen (onder de 3 jaar oud) kan gerooid worden.

Ook wanneer het rooien van kleinere bomen en struiken (tot 3-4 cm doorsnede) handmatig en selectief gedaan wordt met minimale verstoring van de bodem, komt er meer licht op de bosbodem waardoor de aanwezige zaden tot ontkieming zullen komen. Dit vergt nazorg over een aantal jaren. Het opkomen van zaailingen wordt sterk beïnvloed door twee factoren:
  • de ondergrond; bestaat deze uit gras (bosgras of “bochtige smele”) of een dikke laag naalden en bladeren, dan komen er weinig zaailingen op
  • schaduwbomen; deze zullen door de beperkte hoeveelheid licht de mate van het ontkiemen van zaden aanzienlijk kunnen beperken en deze bomen spelen dan ook een grote rol in de weerbaarheid van een bos tegen invasieve soorten.
Handmatig rooien wordt vaak gedaan in combinatie met hoog afzetten (zie De uitputtingsstrategie),  omdat door het toppen van de struik op borsthoogte (130 cm) de struiken het hele jaar ook zonder blad makkelijk herkenbaar zijn.


Zaailingen zijn (tot 2 jaar oud) doorgaans makkelijk met de hand uit te trekken, al hangt dit af van de ondergrond. Struikjes die in gras staan, zijn een stuk moeilijker te verwijderen en het is beter om dan de spade te gebruiken. In een zanderige ondergrond of humuslaag met blad zijn de struiken makkelijker uit te trekken. Na regen is de ondergrond optimaal zacht en gaat het nog makkelijker dan bij een droge of harde bodem.

Voor het handmatig rooien van vogelkers blijkt een eenvoudige spade het beste gereedschap (eventueel af en toe de onderrand van het blad slijpen om goed wortels mee door te kunnen steken). De vrijwilligers moeten wel goed geïnstrueerd en begeleid worden, want anders kost het stapels gebroken stelen. Een spade is STEEKgereedschap met een steel die bedoeld is om in de lengte te belasten en geen BREEKijzer voor belasting haaks op de steel!

Am. vogelkers vormt doorgaans veel horizontale wortels in de humuslaag. Door de wortels onder een schuine hoek door te steken (makkelijker dan haaks op de wortel), kunnen struiken en oude stobben tot meerdere centimeters dik gerooid worden. Het enige probleem is dat de plaats van de wortels onvoorspelbaar is. Door te trekken aan de stam zie je meestal wel, aan welke kant de meeste of dikste wortels zitten. Afhankelijk van de grootte van de struik begin je op 10 cm van de stam en steek je steeds +/- 5 cm verder van de stam af in de grond als je dikke wortels tegenkomt. De meeste wortels zijn binnen een straal van 30 cm door te steken. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten